Hooggerechtshof beslist over het lot van duizenden stembiljetten

11

Het Hooggerechtshof heeft ingestemd met de behandeling van een zaak met potentieel enorme gevolgen voor toekomstige verkiezingen: Watson tegen Republikeins Nationaal Comité. De zaak draait om de vraag of duizenden legaal uitgebrachte stembiljetten moeten worden gediskwalificeerd op basis van hun aankomstdatum.

De kern van het geschil is een wet uit 1872 die voorschrijft dat federale verkiezingsdagen plaatsvinden op de dinsdag na de eerste maandag in november gedurende even jaren. Het Republikeinse Nationale Comité (RNC) betoogt dat deze formulering impliciet voorschrijft dat alle stembiljetten op de verkiezingsdag moeten worden ontvangen, waardoor eventuele te laat binnenkomende stembiljetten ongeldig worden. Deze interpretatie wordt al meer dan 150 jaar betwist en schijnbaar over het hoofd gezien.

De RNC heeft een aanklacht ingediend tegen Mississippi, een van de staten die stembiljetten per post accepteren die vóór de verkiezingsdag zijn afgestempeld, maar daarna zijn ontvangen. De Democraten hebben bij de recente verkiezingen steeds meer vertrouwd op stemmen per post, een trend die president Trump probeerde te beteugelen, met als mogelijk doel het voor Democratische kiezers moeilijker te maken om hun stem uit te brengen.

Het argument van de RNC strekt het juridische precedent aanzienlijk uit en zou misschien niet aan kracht hebben gewonnen zonder de betrokkenheid van een ongewoon conservatief panel bij het Amerikaanse Hof van Beroep voor het 5e Circuit. De beslissing is geschreven door rechter Andrew Oldham, een door Trump aangestelde persoon die bekend staat om zijn vaak vernietigde uitspraken. Collega-rechters James Ho en Kyle Duncan worden ook binnen de huidige Republikeinse rechterlijke macht als rechtse uitschieters beschouwd.

Oldham’s mening beweert dat “ontvangst van de laatste stemming… de voltrekking van de verkiezingen vormt, en deze moet plaatsvinden op de verkiezingsdag”, maar hij slaagt er niet in om enige juridische onderbouwing voor deze bewering aan te halen. Dit panel van het 5e Circuit neigt aanzienlijk verder naar rechts dan het Hooggerechtshof zelf – stemt vaak in overeenstemming met de Republikeinse wensen, terwijl het uitspraken doet die vaak door de hogere rechtbank worden vernietigd vanwege hun twijfelachtige redeneringen.

Hoewel de beslissing van het Hooggerechtshof om Watson v. RNC te horen aanleiding geeft tot bezorgdheid, vooral als het deze gespannen rechtstheorie valideert en toekomstige verkiezingen mogelijk in gevaar brengt, lijkt een radicale verandering onwaarschijnlijk. De gepresenteerde argumenten zijn uitzonderlijk zwak en ontberen waarschijnlijk voldoende steun voor zelfs maar drie stemmen over de huidige samenstelling van de rechtbank.